Begin september sprak de Stadsdeelcommissie Centrum (SDC) nogmaals over het voorliggende bestemmingsplan over de ligplaatsen in de Dijksgracht Oost, en voor de tweede keer stond daarbij het in juli gepresenteerde rapport Boten Bewoners en Belangen centraal. In dat door bewoners én ambtenaren in het kader van het zogeheten ‘extra traject’ opgestelde document (zie het nieuwsbericht van 30 augustus) wordt aangegeven dat de veronderstelde noodzaak van 40 nieuwe ligplaatsen in de Dijksgracht Oost niet helder is en niet door beleid of politieke besluitvorming wordt onderbouwd. De stadsdeelcommissie is op basis van het rapport ook overtuigd dat nut en noodzaak van de ligplaatsen onvoldoende kan worden aangetoond. Maar toch is de kern van haar advies aan de gemeenteraad en aan het college van B&W om ligplaatsen te bouwen voor 20 boten, die wellicht nodig zullen zijn als de plannen van het gemeentebestuur ooit werkelijkheid zullen worden en het systeem van op- en afstapplekken in de binnenstad zal worden gewijzigd. Bewoners zijn teleurgesteld over het in hun ogen onheldere advies.
De SDC heeft in juli 2023 het extra traject ingesteld met als belangrijke reden om concreet antwoord te krijgen op de vraag hoeveel (extra) ligplaatsen er nu echt nodig zijn in de stad, en in het bijzonder in de Dijksgracht Oost. Het antwoord ligt nu voor. Het document maakt helder dat er geen onderbouwing bestaat voor de bewering dat er op dit moment überhaupt ligplaatsen in de Dijksgracht Oost nodig zijn. In haar advies neemt de SDC deze conclusie over. Maar toch pleit de commissie voor de aanleg van twintig nieuwe ligplaatsen, uitdrukkelijk en uitsluitend bedoeld ten behoeve van het voornemen van het college de drukte in het centrum te verminderen en wel door de op– en afstapplekken voor rondvaartboten die nu exclusief door de grote reders worden gebruikt, beschikbaar te maken voor alle reders. Als dat voornemen werkelijkheid wordt zal een beperkt aantal boten elders een ligplaats moeten vinden. Dit plan is echter wegens juridische geschillen tot nu toe niet uitvoerbaar gebleken en het is onzeker of, en zo ja wanneer, het in praktijk kan worden gebracht.
Opmerkelijk is dat de commissie komt tot een advies voor twintig nieuwe plekken in de Dijksgracht terwijl volgens de gemeente voor het nieuwe gewenste beleid maximaal tien extra plekken nodig zullen zijn. Bovendien is het advies, als het er al ooit van komt, onwerkbaar want het zal niet helder zijn dat - laat staan controleerbaar of - deze ligplaatsen ook werkelijk alleen door díe boten gebruikt zullen worden.
Bewoners zijn teleurgesteld, zo schrijven zij in een brief aan de SDC, dat de commissie aan het eind van vele jaren actieve bemoeienis, juist nu het er zo op aan komt, een advies heeft geformuleerd waarin haar eigen uiteindelijke oordeel over (ontbreken van) nut en noodzaak van het geplande ligplaatsencluster niet centraal staat. Dit zal, zo schrijven zij, de positie van de SDC in de verdere discussie in de gemeenteraad verzwakken.
De commissie neemt in haar advies wel een aantal andere aanbevelingen over uit het rapport. Zo adviseert ze dat overslag en ook andere bedrijfsmatige activiteiten in de toekomst alleen kunnen worden toegestaan middels vergunningen en alleen onder specifieke overlast beperkende voorwaarden, inclusief effectieve controlemaatregelen. Hiermee volgt de SDC een voorstel dat vanuit de bewoners in het rapport is opgenomen, om beter te kunnen garanderen dat aannemers zich aan de voorschriften zullen houden die zijn geformuleerd om ernstige geluidsoverlast te beperken.
Ook wil de stadsdeelcommissie dat een nieuwe bepaling in het concept bestemmingsplan wordt geschrapt die regelt dat woonboten niet langer zullen zijn toegestaan in de Dijksgracht Oost. Woonboten moeten daar ook in de toekomst legaal kunnen liggen, aldus de SDC.
Tenslotte komt de stadsdeelcommissie op basis van een van de laatste paragrafen van het rapport (“visieontwikkeling op buurtniveau”) ook nog met een advies richting het Dagelijks Bestuur (DB) van Stadsdeel Centrum. De commissie schrijft dat het hele dossier Dijksgracht Oost heeft laten zien dat er, als er in een bepaald gebied sprake is van een opeenstapeling van (grote) projecten, onvoldoende garanties zijn dat rekening wordt gehouden met wat de gevolgen zijn van dat alles voor de leefomgeving van bewoners. De commissie verzoekt het DB te komen met een zienswijze hoe in de toekomst in dergelijke gevallen gezorgd kan worden voor een integrale gebiedsgerichte benadering.