ProRail mag de maximumsnelheid op het spoortraject naar Utrecht en Weesp verhogen van 60 naar 80 km/uur. Ook mogen op dat traject meer treinen gaan rijden. Dat heeft de Raad van State half januari besloten in een zaak die was aangespannen door omwonenden. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat waaronder ProRail valt, moet echter scherp in de gaten houden of de geluidsoverlast in de nieuwe situatie zal toenemen en zo ja, of die toename binnen aanvaardbare grenzen blijft.
Met deze uitspraak kwam een einde aan een langdurige discussie tussen omwonenden van de spoorlijn en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Die discussie begon in 2019, nadat ProRail had aangekondigd het Project Hoogfrequent Spoor (PHS) te gaan uitvoeren. Doel van dat project is om het spoor rond Amsterdam CS beter te benutten en om zo Schiphol te ontlasten. De omwonenden zijn met name bang voor een toename van de al bestaande geluidsoverlast op de bruggen over de Kattenburgerstraat en de Cruquiuskade. Bovendien zijn zij niet gelukkig met het vooruitzicht dat in de toekomst ook ’s nachts meer treinen op het traject gaan rijden.
Liefst zeventig bewoners en bewonersgroepen uit de Kattenburgerstraat, de Cruquiuskade, de Piet Heinkade en andere omliggende straten lieten het Ministerie van I&W door middel van een zienswijze weten weinig ingenomen te zijn met de plannen. Omdat een reactie van het Ministerie uitbleef besloten zes bewonersgroepen de zaak eind 2021 aanhangig te maken bij de Raad van State. Die heeft nu een uitspraak gedaan die door omwonenden met gemengde gevoelens is ontvangen.
Aan de ene kant is er teleurstelling omdat de Raad geen reden ziet om het Project HS tegen te houden en zwijgt over de overlast die bewoners op dit moment al ondervinden. De Raad stelt zich op het formele standpunt dat haar uitsluitend om een oordeel is gevraagd over de toekomstige impact van het PHS en niet over de huidige situatie. Positief oordelen de bewoners echter over de uitspraak van de Raad dat bij de uitvoering van het project terdege rekening zal moeten worden gehouden met de belangen van bewoners. Het Ministerie krijgt expliciet de opdracht om te beoordelen of er een toename van geluid zal ontstaan en zo ja, of die toename aanvaardbaar is met het oog op het woon- en leefklimaat van de omwonenden.