Omwonenden van de Dijksgracht-Oost hebben op 1 augustus bij de rechtbank beroep aangetekend tegen de afwijzing van hun bezwaar door de provincie Noord-Holland. Het bezwaar was ingediend tegen het besluit van de provincie om aan de gemeente Amsterdam ontheffing te verlenen met betrekking tot de Wet Natuurbescherming (WNB). Die ontheffing is nodig omdat de gemeente met de aanleg van het fietspad langs de Dijksgracht Oost, het foerageergebied van de beschermde dwergvleermuis zal verstoren. En dat mag niet volgens de Wnb.
De Wnb geeft zelf de mogelijkheid van ontheffing, maar omschrijft vrij precies welke voorwaarden nodig zijn voordat zo’n ontheffing kan worden verleend. Volgens de bewoners voldoet de gemeente niet aan die voorwaarden, en had de provincie deze ontheffing dus niet mogen afgeven.
Interessant is dat men bij de behandeling van het bezwaarschrift helemaal niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling omdat men oordeelde dat de bezwaarmakers niet ontvankelijk waren in hun bezwaar. De afweging die in zo’n situatie formeel gemaakt moet worden is “of de handeling waarvoor de ontheffing is verleend invloed heeft op de ruimtelijke uitstraling van het woon- en leefklimaat van omwonenden. Hierbij is van belang of omwonenden gevolgen van enige betekenis ondervinden van de verleende ontheffing”. Van alle bezwaarmakers werd daarom precies bekeken hoe ver zij van de bewuste plek afwonen (de meesten minder dan 150 meter), en of zij er direct zicht op hebben (allen). Maar toch concludeert de provincie dat bewoners geen nadelige gevolgen zullen ondervinden: “De commissie vindt het niet aannemelijk dat bezwaarden van de ontheven activiteit, het verstoren van de gewone dwergvleermuis en diens foerageergebied door het verwijderen van de vegetatie, gevolgen van enige betekenis zullen ondervinden”.
De vleermuizen zelf kunnen geen procedures voeren en zo lijkt vooralsnog geen zicht op een juridisch oordeel over de vraag of er gehandeld wordt in strijd met de milieuwetgeving. En mag de gemeente, nu het bezwaar is afgewezen, dus ongehinderd natuur schaden ook als dat in is strijd met wettelijke bepalingen en als de ontheffing toch onrechtmatig zou zijn verleend.
Wanneer de rechtbank het beroep van de omwonenden zal behandelen is nog onbekend. Het is niet zeker of de gemeente bereid is te wachten op de rechterlijke uitspraak voor met de werkzaamheden zal worden begonnen. Zo niet, dan zullen de bewoners wellicht de rechter in een voorlopige voorziening te vragen om de gemeente te verbieden onomkeerbare werkzaamheden te verrichten voordat de rechter uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.
Overigens is de stellingname van de gemeente dat de natuur op deze plek van Amsterdam best kan worden aangetast ook om een andere reden dubieus. Inmiddels is namelijk gebleken dat de strook langs de Dijksgracht Oost is aangewezen als deel (verbindingszone) van de Hoofdgroenstructuur, zo is te lezen in het rapport van de gemeentelijke dienst Ruimte en Duurzaamheid dat in het najaar zal worden vastgesteld door de gemeenteraad.