Het dagelijks bestuur van stadsdeel centrum (DB) stuurde op 13 december een Memo naar de Stadsdeelcommissie (SDC) om inzicht te geven in het hele besluitvormingsproces over de geplande haven met rondvaartboten en dekschuiten in de Dijksgracht Oost. (zie ook nieuwsbericht van 30 oktober raadscommissie mist de kern). De notitie was al in juli aan de SDC beloofd, en later ook aan de gemeenteraad.
Het Memo geeft een lijst met 9 documenten die als ”relevante genomen besluiten” zouden moeten aantonen dat het project gebaseerd is op adequate besluitvorming. Het is echter de vraag of de informatie in die stukken genoeg is voor de conclusie dat er sprake is geweest van een behoorlijk en zorgvuldig traject van politieke besluitvorming.
Bewoners hebben altijd volgehouden dat überhaupt nooit een behoorlijk plan is voorgelegd en ook nooit een politiek besluit is genomen dat er in de Dijksgracht Oost een haven wordt aangelegd voor 40 rondvaartboten en een overslagplaats voor 30 dekschuiten.
Het is een complex verhaal dat een periode van tien jaar omspant, en om tot een oordeel te komen over de betekenis van die documenten is het nodig om alle teksten door te kijken. BO1018 heeft in een aparte bijlage onder elkaar gezet wat in die 9 documenten aan relevante teksten te vinden is. De conclusie kan niet anders zijn dat er geen sprake is van een zorgvuldig genomen politiek besluit over het aanleggen van deze haven. Hieronder in het kort wel de essentiële elementen uit alle stukken.
Er worden eerst een paar documenten genoemd die so wie so niet als ‘besluit’ kunnen worden gekenschetst. Dat geldt voor een motie van de Deelraad Centrum uit 2012 waarin het dagelijks bestuur van het stadsdeel wordt gevraagd een onderzoek te doen naar mogelijkheden van ligplaatsen in de Dijksgracht. Vervolgens wordt een rapportage uit 2013 genoemd waarin een gemeentelijke dienst verschillende mogelijke nieuwe ligplaatsen met elkaar vergelijkt.
Daarna wijst men op een 4-tal (beleids)notities door de jaren heen. Er blijkt dat in geen van deze stukken, allen over het toekomstig gebruik van het water in , een concreet plan of voorstel ter besluitvorming is voorgelegd.
In de nota Watervisie uit 2014, een document van 124 pagina’s, wordt wel een paar keer vrij kort melding gemaakt van het idee om een deel van bestaande (nacht)ligplaatsen voor rondvaartboten uit het centrum naar de Dijksgracht Oost te verhuizen. Soms is het een ‘ambitie’, dan weer een ‘wens’ of een ‘agendapunt’. Als een omwonende toen al toevallig deze paar alinea’s in de dikke notitie zou hebben ontdekt, dan nog zou niemand op het idee zijn gekomen dat men later zou zeggen dat die tekst bedoeld was als een fundamenteel besluit van een zeer omvangrijk project dat zonder twijfel tot veel overlast zouden gaan leiden.
In 2016, in de nota Programmaplan Varen, blijkt vervolgens dat men al snel aan de slag wil gaan. Er wordt daar gemeld dat er een projectgroep komt om snel Dijksgracht Oost te ontwikkelen tot ligplaatslocatie voor grote rondvaartboten. Het lijkt welhaast op de uitwerking van een genomen besluit – al is er geen genomen besluit. In deze notitie staat ook dat de gemeente de ontwikkeling van ‘grote kansrijke ligplaatslocaties zoals Dijksgracht Oost’ ondersteunt. Interessant is dat hier nog wordt gezegd dat het ontwikkelen van deze ligplaatslocatie tot een haven wordt overgelaten aan de markt.
In Nota varen deel 1 uit 2018 wordt de Dijksgracht niet genoemd. En dan in 2020, in de Nota varen deel 2, wijst men ineens terug naar een niet bestaand verleden, als men zegt : ‘de gemeente heeft al eerder aangekondigd dat er ongeveer veertig ligplaatsen voor het segment Groot bijkomen aan de Dijksgracht Oost in 2022. Een opmerkelijk nieuwtje.
Het woord “dekschuiten’ komt overigens in geen van al deze stukken voor.
Een terzijde in de lijst: het DB noemt hier ook het plan voor het fietspad langs de Dijksgracht, dat in 2018 werd gepresenteerd. Het aanleggen van de ligplaatsen-haven maakte geen deel uit van dit project. Maar de presentatie van het fietspad-ontwerp was wel het toevallige moment dat bewoners voor het eerst iets vernamen over de plannen van de ligplaatsen van rondvaartboten en dekschuiten. De steigers en de boten waren namelijk ingetekend op de plannen van het fietspad en die werden aan omwonenden gepresenteerd. En de aanwezigen hoorden op de bewonersbijeenkomst de ambtenaren zeggen: “ja inderdaad, er is al eerder besloten dat daar grote rondvaartboten boten en dekschuiten komen.”
Pas in de Ruimtelijke visie Dijksgracht Oost, vastgesteld in 2021, komt het hele plan van de ligplaatsen echt in beeld, samen met een heleboel andere aspecten en ontwikkelingen van het gebied. Het Memo verwijst ook naar dit stuk. Het is echter uitdrukkelijk niet het basale en principiële besluit óf de gemeente dit project wel zou moeten willen. De Ruimtelijke Visie dient, zo wordt het ook gesteld, als de voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan. Er is geen plek meer voor het wegen van belangen, voor het onderzoeken van en praten over andere mogelijkheden. Het gaat niet over het of, alleen nog, en dan in zeer beperkte mate, over het hoe. Het is de uitwerking van een gigantisch project waarover dus, zo blijkt, nooit een fatsoenlijk besluit is genomen.
Bewoners zijn bij de behandeling alle dikke nota’s in de raad nooit geïnformeerd dat deze ambities en agenda’s als feitelijke ‘besluiten’ zouden voorliggen – en zoiets zou natuurlijk ook niet op een dergelijke manier mogen gaan. Alles is ongemerkt en glijdend gepasseerd, van een idee, een ambitie, een agenda, een wens, is het als bij toverslag tot een politiek besluit geworden. Men zet er een budget bij en gaat over tot de uitvoering.
De notitie van het DB geeft naast de lijst van ‘relevante genomen besluiten’ ook een overzicht van andere mogelijke ligplaatsen, waarbij de Dijksgracht als enig mogelijke optie wordt genoemd. Het overzicht overtuigt niet, het lijkt opgesteld om de gewenste koers te onderbouwen. Opmerkelijk is so wie so dat in de Ruimtelijke Visie nog wordt gerefereerd aan de mogelijkheid om niet 1 cluster- ligplaats aan teleggen, maar dat ook gekozen kan worden voor meerdere kleinere ligplaatsen. Echter: die optie “heeft niet de voorkeur” omdat die voor de commerciële partijen tot hogere kosten zou leiden.
Juist bij een besluit dat zulke verstrekkende gevolgen heeft voor omwonenden (en door de ontwikkeling van Oostenburg Noord komen er alleen maar meer bewoners bij) mag van een overheid verwacht worden te garanderen dat een besluitvormingsproces transparant is en dat er een helder plan of beleidsvoornemen ter besluitvorming wordt voorgelegd. En, wil sprake zijn van behoorlijk bestuur, horen daarbij toch ten minste ook de belangen van omwonenden in kaart te zijn gebracht en te zijn meegewogen.