Op zondag 10 maart heeft koning Willem-Alexander het Nationaal Holocaust Museum geopend. Er was een massale aanwezigheid van politie als gevolg van de aangekondigde protesten tegen de komst van de Israëlische president Herzog zowel op het Waterlooplein als op de Plantage Middenlaan. Toch was er veel kritiek vanuit de landelijke en de gemeentelijke politiek op burgemeester Halsema dat de demonstranten niet voldoende op afstand waren gehouden.
De burgemeester lichtte in een brief aan de gemeenteraad toe waarom zij meende de juiste beslissingen te hebben genomen.
Zij schrijft onder andere
“In het politieke en maatschappelijke debat heerst nu boosheid en onbegrip over hoe het demonstratierecht zich verhoudt tot datgene dat op zondag plaatsvond, en hoe de Amsterdamse driehoek uitvoering heeft gegeven aan het demonstratierecht. (…)
Daarbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat een burgemeester zich volgens het in de Nederlandse Grondwet opgenomen censuurverbod niet mag bemoeien met de inhoud van een demonstratie en dat tegen strafbare uitingen alleen na manifestatie kan worden opgetreden door het Openbaar Ministerie. Ook dient een burgemeester zich te allen tijde juist in te spannen om een demonstratie doorgang te laten vinden binnen ‘zicht- en gehoorafstand’ van in dit geval de persoon waartegen de demonstranten zich richten. (…)
Met de bekendmaking van de komst van de Israëlische president Herzog kwam de historisch belangrijke opening van het Nationaal Holocaust Museum op het toneel van de wereldpolitiek terecht. De actualiteit van het aanhoudende militaire geweld in Gaza dat na de verschrikkelijke terroristische aanslag op Israël van Hamas op 7 oktober 2023 plaatsvindt, raakt veel burgers. Niet het Nationaal Holocaust Museum zelf, maar de komst van de Israëlische president leidde tot grote verontwaardiging.“
De burgemeester eindigt de raadsformatiebrief met de volgende alinea:
“Tijdens de opening kwamen gruwelijke herinneringen en hedendaags verdriet samen. Dat schuurde en deed pijn maar het hoort ook onvermijdelijk bij een vrije democratie. Het laat onverlet de blijvende waarde van het Nationaal Holocaust Museum. We zullen de Holocaust in Amsterdam altijd herdenken, een misdaad tegen Joden en tegen de menselijkheid die onvergelijkbaar is in de geschiedenis.”
De gemeenteraad sprak uitgebreid over de gebeurtenissen en nam uiteindelijk genoegen met de uitleg die de burgemeester in haar brief had gegeven.
Het nieuwe museum is gevestigd in het gebouw van de voormalige Hervormde Kweekschool en ligt pal naast de toenmalige Joodse crèche van waaruit zeshonderd kinderen zijn gered. Dat gebeurde dankzij de inzet van de directrice van de crèche Helene Pimentel en haar medewerkers. Essentieel was ook de rol van Johan Verhulst, de directeur van de Kweekschool. Zij konden zorgen dat de kinderen terecht kwamen met de studentenverzetsgroep die ze onderbrachten bij gezinnen her en der in Nederland.
Na de opening in 1987 van het Joods Museum aan de Weesperstraat groeide het besef dat er in Amsterdam een herdenkingsplek en een plaats van reflectie moest komen. En zo werd in 1992 de Hollandsche Schouwburg een herdenkingsplek, het gebouw waar vanaf juli 1942 ongeveer 46.000 joden tijdelijk werden vastgehouden. Van daaruit werden ze op transport gezet, de meesten eerst naar Westerbork en vandaar uit verder naar de concentratie- en vernietigingskampen.
Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier benadrukte bij de opening het belang van het nieuwe museum: “Voor nieuwe generaties zal het een plek zijn om te leren, wat het betekent als mensen hun menselijkheid wordt ontnomen.”
Het nieuwe Nationaal Holocaust Museum en de grondig gerenoveerde Hollandse Schouwburg pal tegenover het museum, zijn sinds 11 maart open voor het publiek.