NRC publiceert uitgebreid artikel over moorden Wittenburg

In de NRC van 14 november hebben Jan Meeus en Thijs Niemantsverdriet een uitgebreid artikel gepubliceerd ‘Vergismoorden in een zwijgwijk.’. Zij beschrijven drie vergismoorden:

  • de moord op Mohamed Bouchikhi op 26 januari 2018 in het speeltuingebouw op Wittenburg

  • de moord op Stefan Eggermont in de zomer van 2014 in de Czaar Peterbuurt

  • de moord op Ayman op Kattenbrug in het najaar van 2017

Angst voor gewelddadige jongeren en een traditionele afkeer van gezag: deze mix maakt de Oostelijke Eilanden tot wat onderzoekers Pieter Tops en Jan Tromp een ‘zwijgwijk’ noemen. In hun rapport De achterkant van Amsterdam, over de gevolgen van de drugscriminaliteit voor de hoofdstad, beschrijven ze de moeilijk te doorbreken spiraal van wantrouwen, angst en schaamte. Bewoners weten van alles over elkaar, maar zeggen niets tegen de politie. De wijkagent kent iedereen maar weet weinig. Ook zorgverleners en welzijnswerkers houden hun mond. Cruciale informatie – en persoonlijk verdriet – blijven verborgen achter de voordeur.

De auteurs beschrijven hoe door bezuinigingen op het jongerenwerk het jongerencentrum De Clutch, ondanks waarschuwingen van de buurtbewoners gesloten moest worden. Ze signaleren ook dat er welzijnswerkers te over zijn. Citaat: “Niet alleen Dock bekommert zich om de lastige groep jongeren op de Oostelijke Eilanden. Er staan talloze andere organisaties voor ze klaar. Voor hulp op school, stage of werk: Streetcornerwork. Voor specialistische hulpverlening: Spirit. Voor gezinsbegeleiding: het Ouder- en Kindteam (OKT). Heb je een licht verstandelijke beperking? Stichting MEE. Sportactiviteiten: Sciandri. En dan zijn er ook nog de straatcoaches van Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA).
Welzijnswerkers te over dus – maar toch kan niemand zich écht een beeld vormen van de problemen met de jongeren. Al die instanties communiceren slecht met elkaar. Zo is er geen enkel contact tussen de jeugdhulp en de jongerenwerkers. En ook de basisschool en buurthuis de Witte Boei, waar de meeste welzijnsinstanties kantoor houden, voeren eigenlijk nooit een gesprek – al zitten ze schuin tegenover elkaar.”

Interimburgemeester Van Aartsen constateert dat het stadsbestuur tot dan een lakse houdding heeft gehad ten opzichte van drugscriminaliteit. De drugscrimaliteit bleef buiten het blikveld bij de bepaling van de ‘Top 600’ van jongeren met veel problemen. Burgemeester Halsema heeft zich die kritiek aangetrokken en heeft drugscriminaliteit als criterium toegevoegd.

Lees hier het complete NRC-artikel.